Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Alzo zegt de HEERE: [31]Gelijk wanneer men most in een bos druiven vindt, men zegt: Verderf ze [32]niet, want er is [33]een zegen in; alzo zal Ik het [34]om Mijner knechten wil doen, [35]dat Ik hen niet allen verderve. 31. Hier geeft de Heere te kennen dat, gelijk wanneer iemand gezind is een wijnstok uit te roeien omdat hij geen goede vruchten draagt, nochtans denzelven verschoont als hij enige goede druiven aan denzelven vindt; alzo zal de Heere het kleine overblijfsel der Israelieten sparen vanwege het klein getal zijner uitverkorenen; vergelijk hiermede hfdst.17 vs.6, en Rom.11:5. 32. Te weten de druif. 33. Dat is, goede wijn, komende van den zegen des Heeren, en waarvoor Hij te zegenen, of te loven en te bedanken is. 34. Dat is, om de godzaligen onder de Joden, die mij getrouwelijk dienen. 35. Dat is, dat Ik het ganse volk niet verderve. Anders: opdat Ik het niet alles verderve.